Pirin-Fiat bouwde in Lovech, Bulgarije, Fiat modellen in licentie. Het bedrijf was het resultaat van een samenwerking tussen Fiat en SPC Balkankar (een Bulgaarse coöperatie). Er werd vijf jaar geproduceerd, van 1967 tot 1971. De modellen die werden gebouwd waren de Fiat 850 sedan, Coupé en Fiat 124 sedan/stationwagen.
Fiat en SPC kwamen in 1966 na stevig onderhandelen het volgende overeen:
- Tot eind 1966 zou Fiat 300-350 Fiat 850's leveren in complete knockdown (CKD) kits, die door SPC Balkankar zouden worden geassembleerd.
- Tot eind 1967 zou Fiat 3000-5000 Fiat 850's leveren als CKD, weer te monteren door SPC Balkankar.
- Fiat zou de fabriek voor de assemblage en gedeeltelijke vervaardiging van auto's ontwerpen. Op een later tijdstip zou deze operationeel zou worden in Bulgarije.
- Fiat zou een netwerk van tankstations opzetten.
- Fiat zou een magazijn voor reserveonderdelen ontwerpen en bouwen.
In het contract (in twee delen: 1A en 2A) voor 5 jaar werd verder vastgelegd dat SPC Balkankar Fiat moest betalen via ruilhandel met Bulgaarse goederen; dit omdat landen in het Oostblok geen buitenlandse valuta ter beschikking hadden.
Het definiteve contract werd ondertekend in Turijn op voorwaarde dat Balkankar de personenauto's Fiat 850 sedan, Fiat 850 coupé, Fiat 124 sedan en Fiat 124 stationwagen mocht assembleren. Er kon begonnen worden met ontwerp en opbouw van de fabriek en op 10 mei 1967 arriveerden de eerste 18 Fiat 850's bij de "Fabriek voor Personenauto's Balkan" in Lovech.
Nadat de Bulgaarse medewerkers waren getraind in de assemblage van de Fiats werd besloten een Bulgaars klinkende merknaam voor de auto's te kiezen; de onofficiële naam was Pirin, maar die stond nooit op de auto's zelf. De eerste Fiat 850 werd op 27 juni 1967 in de Balkanfabriek geassembleerd.
Op 12 maart 1968 werden de eerste Fiat 850's op basis van contractvariant 2A als CDK in de fabriek geleverd waarna op 2 april de vaste technisch adviseur van Fiat zijn werk begon. Op 4 april 1968 begon de werkelijke montage van de Fiat 850.
Omdat het een geassembleerde 850 is zijn er weinig tot geen uiterlijke verschillen te zien met de Italiaanse versie.
De fabriek was echter nog niet af want er ontbraken nog allerlei machines dus werd tussen april en mei 1968 de Bulgaarse ingenieur Dimitar Damyanov naar Turijn gestuurd om een contract met Fiat te ondertekenen voor de levering van las- en assemblagemachines. Fiat stuurde ook ingenieur Brasio als technisch adviseur naar de Balkanfabriek in Lovech en aan het eind van dat jaar kwamen ook de Fiat specialisten Mueller en Grimaldi om de verfmachines te installeren. Toen konden er eindelijk auto's in aantallen worden gebouwd. Of toch niet?
Het vijfjarige contract tussen Balkankar en Fiat liep in 1971 af en werd niet verlengd. De laatste Fiat 850 verliet de fabriek in Lovech in september 1971. Het totaal aantal gebouwde 850's bleef ver achter bij de planning: Van de Berlina werden slechts 360 stuks geassembleerd, van de Coupé 89. De bouw van de 124 (sedan en stationwagen) werd na 309 exemplaren gestaakt.
Ook al werden er maar 89 Coupés gebouwd, toch slaagde een cameraman er in om er een te filmen tijdens de opnames voor een documentaire: